Ontwikkeld door Rudolf Steiner en Ita Wegman
De antroposofische geneeskunde is ontwikkeld door Rudolf Steiner en Ita Wegman aan het begin van de 20ste eeuw.
Sinds 1923 wordt deze vorm van geneeskunde toegepast. De antroposofie geneeskunde is een onderdeel van de antroposofie. De antroposofie heeft eveneens een eigen landbouwmethode: de biologisch-dynamische landbouw.
Fenomenologie
De antroposofie hecht veel waarde aan het waarnemingsvermogen, ook wel ‘fenomenologie’. Dat wil zeggen dat er meer is dan alleen het direct zichtbare (lichamelijke). Fenomenologie richt zich op het geestelijke aspect en de intuïtie van de mens. De antroposofie kiest voor het kijken vanuit een kwalitatief kader. Er wordt anders gekeken naar de oorzaak en het doel van de ziekte en bewustzijn van de mens.
Viergeleding
Vanuit de antroposofie is de mens een wezen van geestelijke oorsprong dat zich op aarde verbindt met een lichaam. In de antroposofie gaat men ervan uit, dat de mens is opgebouwd uit vier delen:
- Het eerste niveau is het lichaam, het fysiek/stoffelijke. Dit is het fysieke aspect van de mens, wat vooral uit chemische verbindingen bestaat.
- Het tweede niveau is het levenslichaam. Het levenslichaam bevat onze gebundelde levenskracht en deze levenskracht bepaalt de vitaliteit*.
- Het derde niveau is het bewustzijn, ook wel het astraal lichaam genoemd. De aanwezigheid van een ziel wordt hier erkent (emotie/gevoel);
- Het vierde niveau is de geest, het zelfbewustzijn. Dit wordt uitgedrukt in de geestelijke kracht van de mens en de Ik-vorm. De Ik-vorm wordt gezien als zelfbewustzijn, zelfontwikkeling en zelfbeheersing. Hiermee geven we richting aan ons leven.
De Ik-vorm
De Ik-vorm wordt opgedeeld in de ‘driegeleding’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- de bovenpool
- het ritmische tussengebied
- de onderpool
De bovenpool is het zenuw-zintuigsysteem (het denken) en de onderpool het stofwisselings-ledenmatensysteem (het willen). Zij zijn elkaars tegenpolen en staan in verbinding met elkaar door het ritmisch tussengebied (het voelen).
Volgens de antroposofische denkwijze horen deze drie in evenwicht te zijn voor een gezond leven. Wanneer deze niet in evenwicht staan, kunnen er ziekten ontstaan in zowel de bovenpool als de onderpool.
Disbalans van de geestelijke ‘ik’
Ziekte wordt gezien als een disbalans van de geestelijke ‘ik’. Het gaat hierbij niet om de lichamelijke symptomen, maar om het achterliggende proces. Een antroposofisch behandelaar zal de dieperliggende processen van het individu bestuderen en op zoek gaan naar een oplossing, zodat het lichaam weer in evenwicht komt.
De ziekte van de patiënt wordt onderscheiden in koud of warm. Bij koude ziekten, overheerst de bovenpool. Dit kan zich uiten in verhardingen, verlammingen en afname van vitaliteit. Bij warme ziekten overheerst de onderpool. Er ontstaat dan verhoogde metabole activiteit, wat zorgt voor ontstekingen en koortsende ziekten.
Holistisch mensbeeld
De antroposofische geneeskunde kijkt vanuit dit holistisch mensbeeld naar het ontstaan van ziekte. Ziekte wordt gezien als een verstoring van de balans in een of meerdere delen waaruit de mens is opgebouwd (lichaam, geest, ziel). In de behandeling wordt gewerkt aan het versterken van levenskracht.
Volgens de antroposofie komen deze levenskrachten voort uit een hogere dimensie en is dit een onzichtbare, bovenzinnelijke kracht. De antroposofie gaat uit van een wisselwerking tussen de mens, de natuur, aarde en kosmos.
Kenmerkend voor de antroposofie is dat ziekte ook wordt gezien als onderdeel van het unieke ontwikkelingsproces dat elk individu tijdens zijn of haar leven meemaakt.
Uitgangspunten
De geneeskundige antroposofische behandeling kent de volgende uitgangspunten:
- Er wordt bijvoorbeeld zo veel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke en veilige middelen.
- De behandeling richt zich op de oorzaak, niet op de symptomen.
- Er is sprake van gelijkwaardigheid tussen de arts en de patiënt met zorg op maat.
- Het behandelen van de ziekte wordt gezien als het ‘weer in harmonie komen met jezelf’. Hierbij gaat er van uit dat er een (her)nieuwe) relatie wordt gelegd tussen het lichaam, de ziel en de ik-vorm.